Skip to main content

Kinder- en jeugdpsychiatrie - een lichtere kijk op jeugdzorg

Kinder- en jeugdpsychiatrie - een lichtere kijk op jeugdzorg

Media

Kijk naar het kind, maar vergeet ook zijn omgeving niet

Opiniestuk in Trouw - 21 december 2018

Iedereen is het erover eens dat kinderen met een stagnatie in hun ontwikkeling geholpen moeten worden, ongeacht hoe je het noemt, aldus kinder- en jeugdpsychiater Monique Verburg van GGZ Centrum Wageningen.

Met interesse las ik de toelichting van Sanne Bloemink bij haar boek ‘Diagnosedrift’ (Letter&Geest, 1 december) en de reactie hierop van Jan Robbemond onder de titel ‘Juist onderdiagnose is een gevaar’ (Opinie, 8 december).

Bloemink stelt dat de mal van normaliteit mettertijd steeds smaller is geworden, waardoor er steeds meer kinderen als afwijkend worden bestempeld. Ze pleit voor een genuanceerde kijk op diagnostiek en behandeling.

Ik ben het hartgrondig met haar eens. Ruim twintig jaar werk ik als kinder- en jeugdpsychiater met kinderen en jongeren die meer of minder ernstig zijn vastgelopen in hun ontwikkeling. Evenals Bloemink verzet ik mij tegen overbodige en eenzijdig kind-georiënteerde psychiatrische labeling. Naar mijn mening slaat Robbemond met zijn commentaar de plank mis en wekt zijn aanpak (onbedoeld) polarisatie in de hand. Hij stelt: ‘De belangrijkste denkfout is dat de problemen die een kind ondervindt kennelijk zijn opgelost als er geen diagnose wordt gesteld.’

Robbemond mist hier de pointe. Natuurlijk zijn de problemen waarmee een kind wordt aangemeld niet opgelost als het kind geen psychiatrisch label krijgt. De problemen blijven net zo sterk aanwezig en vragen dus om een vorm van behandeling of begeleiding.

Risico

Waar het om gaat is hoe het probleem geanalyseerd wordt en waar de aandacht op wordt gericht. Het risico is dat bij het diagnostisch proces de aandacht (te) sterk exclusief wordt gericht op de kwetsbaarheid van het kind. Daarbij wordt er nogal eens van uitgegaan dat er sprake is van een statische, niet veranderbare ‘handicap’ of afwijking, een ‘kneuzing’ van de hersenen, in de woorden van Robbemond. Maar die aanname klopt lang niet altijd.

Het gaat namelijk altijd om een wisselwerking tussen aangeboren kwetsbaarheden van een kind enerzijds en omgevingsinvloeden anderzijds; nature en nurture. Zoals een plant zich alleen optimaal kan ontwikkelen in vruchtbare aarde kan een kind dat alleen in een voldoende groeizame, afgestemde ­omgeving. Als de omgeving niet voldoende aansluit, ontstaat er uitval.

Het gaat er niet om dat er bij problemen geen diagnostisch traject zou moeten plaatsvinden. Dat kan wel degelijk van belang zijn. Het betekent ook niet dat er geen kinderen zouden bestaan met ernstige aangeboren psychiatrische problematiek, bij wie een psychiatrisch label passend en noodzakelijk is. Want die zijn er helaas wel degelijk.

Omgevingsfactoren

Maar de clou zit erin dat in elk diagnostiektraject ook de invloed van omgevingsfactoren (ouders, gezin, school) uitgebreid meegewogen wordt in het begrijpen van wat er speelt. Dat leidt dan tot een brede en integrale probleemanalyse, waarbij de factoren die een rol spelen in het ontstaan en voortbestaan van de ontwikkelingsstagnatie helder in beeld komen. Een dergelijk traject leidt geregeld tot een andere conclusie dan wanneer er meteen te eenzijdig wordt gekeken naar de ‘tekorten’ van het kind. Dit kan vervolgens richting geven aan de behandeling.

Alles overwegend denk ik dat de meningen in essentie helemaal niet zo uiteenlopen. Iedereen is het erover eens dat kinderen met een stagnatie in hun ontwikkeling geholpen moeten worden, ongeacht hoe je het noemt. Maar de naamgeving is in zoverre essentieel dat het de aandacht richt op factoren die (mede)verantwoordelijk worden ­geacht voor het ontstaan van het probleem.

De ontwikkeling van een kind is niet een op zichzelf staande entiteit, maar is altijd onderdeel van een groter dynamisch systeem. Dit onderkennen biedt naar mijn stellige mening de grootste kans op effectieve begeleiding en behandeling van kind, ouders en maatschappij.

Lees hier het artikel op Trouw.nl